Stijgende inflatie en loonstijging als gevolg van arbeidstekorten in Nederland
Met een groeiend aantal bedrijven dat moeite heeft om gekwalificeerd personeel aan te trekken, staan arbeidstekorten centraal in de economische discussie. Deze tekorten hebben niet alleen invloed op lonen, maar kunnen ook de inflatie beïnvloeden door toenemende druk op bedrijfskosten, wat uiteindelijk de koopkracht van consumenten kan beïnvloeden.
In 2024 blijft de krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt een prominent onderwerp voor werkgevers. In het vierde kwartaal van 2023 waren er 360 duizend werklozen tegenover 114 openstaande vacatures per 100 werklozen, ondanks een bescheiden economische groei van 0.1 procent. De schaarste aan gekwalificeerd personeel blijft een uitdaging voor het bedrijfsleven.
Demografische trends, zoals vergrijzing en het groeiende aantal hoogopgeleiden, dragen bij aan de krapte op de arbeidsmarkt. Ook de voorkeur voor deeltijdwerk, vooral in sectoren als zorg en onderwijs, draagt hieraan bij. De gevolgen van deze krapte zijn aanzienlijk. Bedrijven ervaren belemmeringen in hun groeistrategieën door het tekort aan gekwalificeerd personeel, met name in sectoren als technologie, gezondheidszorg en IT. Dit kan leiden tot een vertraging van de economische ontwikkeling.
De concurrentiestrijd tussen werkgevers neemt toe door het beperkte aanbod van gekwalificeerde arbeidskrachten. Bedrijven worden gedwongen om innovatiever en competitiever te worden in hun wervingsinspanningen. Dit resulteert in het aanbieden van aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden en een versnelling van het aannameproces. Om talent aan te trekken en te behouden, moeten werkgevers zich profileren als aantrekkelijke werkgevers en snel handelen in een competitieve omgeving. Het aanbieden van aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden, zoals hogere salarissen, flexibele werktijden en ontwikkelingsmogelijkheden, wordt essentieel om concurrentievoordeel te behalen.
Op het moment dat de economie in volle groei is, is er sprake van een krappe arbeidsmarkt, waardoor er weinig werkloosheid en dus een arbeidstekort is. Dit zorgt ervoor dat werknemers een sterke onderhandelingspositie hebben, aangezien zij gemakkelijk elders werk kunnen vinden, waardoor de lonen stijgen. De kosten van de loonstijgingen worden doorberekend in de prijzen van de producten, wat wordt gevolgd door prijsstijgingen, wat leidt tot inflatie. Deze situatie is terug te zien in het medium-run model hiernaast.
De loonstijgingen vonden plaats in verschillende sectoren. De afgelopen maanden regent het loonstijgingen, zo’n 10 procent voor politieagenten en leraren, 9 procent
voor jeugdzorgpersoneel en 8 tot 12 procent voor horecamedewerkers.
Vakbonden vinden de inkomensgroei nodig om te compenseren voor hoge inflatie de afgelopen jaren. Bij cao-onderhandelingen hadden de werknemers de afgelopen tijd een sterke positie, ze konden de looneisen onderbouwen door de flink toegenomen inflatie en hun koopkrachtverlies. Werkgevers waren door de arbeidstekorten gedwongen te luisteren naar de looneisen. Het resultaat was dan ook de hardste salarisstijgingen van de eeuw, zelfs gecorrigeerd voor inflatie. In november was de reële loonstijging 4,4 procent.
Arbeidstekorten hebben een grote invloed op de inflatie. Dit gebeurt op verschillende manieren, waaronder het verminderen van de productiecapaciteit en de verhoging van kosten voor bedrijven.
Wanneer er een tekort aan arbeidskrachten is, betekent dit dat bedrijven moeite hebben om gekwalificeerd personeel te vinden om aan de vraag naar hun producten of diensten te voldoen. Dit kan leiden tot vertragingen in de productie, omdat bedrijven niet genoeg werknemers hebben om alle taken uit te voeren die nodig zijn om goederen te produceren of diensten te verlenen. Als gevolg hiervan kan de productiecapaciteit van bedrijven afnemen, wat kan leiden tot een daling van het aanbod van goederen en diensten op de markt.
Tegelijkertijd kunnen bedrijven ook hogere kosten ervaren om werknemers aan te trekken of te behouden. Wanneer er een tekort aan arbeidskrachten is, kunnen werknemers eisen stellen aan hogere lonen of betere arbeidsvoorwaarden omdat ze schaarser worden en meer keuze hebben. Bedrijven kunnen ook extra kosten maken voor werving en opleiding van personeel om vacatures op te vullen. Deze hogere arbeidskosten kunnen vervolgens worden doorberekend aan consumenten in de vorm van hogere prijzen voor goederen en diensten.
Dit proces staat bekend als een loon-prijsspiraal, waarbij hogere lonen leiden tot hogere kosten voor bedrijven, die op hun beurt deze kosten doorberekenen aan consumenten in de vorm van hogere prijzen. Als consumenten vervolgens hogere prijzen ervaren, kunnen ze op hun beurt weer hogere lonen eisen om hun koopkracht te behouden, waardoor de cyclus zich herhaalt en de inflatie stijgt.
In de eurozone en de VS zijn er momenteel tekenen van krapte op de arbeidsmarkt, wat kan leiden tot een versnelling van de lonen en uiteindelijk tot hogere inflatie. In de eurozone wordt verwacht dat de loonstijging op korte termijn zal versnellen, maar dat de groei van de werkgelegenheid zal afzwakken, terwijl de werkloosheid zal toenemen. In de VS worden aanbodtekorten veroorzaakt door sectorale mismatch en een laag arbeidsaanbod, wat kan leiden tot tijdelijke loondruk.
Al met al kunnen arbeidstekorten de inflatie opdrijven door de productiecapaciteit te verminderen en de kosten voor bedrijven te verhogen, wat leidt tot hogere prijzen voor consumenten. Dit kan uiteindelijk resulteren in een loon-prijsspiraal, waarbij hogere lonen leiden tot hogere kosten en prijzen, wat op zijn beurt de inflatie verder aanwakkert.
Het gevaar van de loonstijgingen is dat de hogere inflatie langer kan aanhouden dan nodig is. Er zou een loon-prijsspiraal kunnen ontstaan. Als de lonen stijgen, dan stijgen de kosten voor de werkgever en daarmee de prijzen, zo zou er een mogelijke vicieuze cirkel kunnen ontstaan waarbij de lonen en de prijzen elkaar constant omhoog blijven duwen. Om dit te voorkomen zal er nagedacht moeten worden over de mogelijke beleidsimplicaties die toegepast kunnen worden om het probleem van de te sterke loonstijgingen, leidend tot forse inflatiestijgingen, aan te pakken. Dit valt onder te verdelen in financiële en sociale beleidsvormen. Het financiële beleid bestaat uit het monetaire (regulatie van de bank over de rentestand) en fiscaal (overheidsuitgaven en belastingen) beleid.
Het fiscaal beleid om de loonstijgingen en de inflatie tegen te gaan, houdt in dat belastingen verhoogd zouden kunnen worden, waardoor mensen minder te besteden hebben en er minder productie plaats zal vinden, wat weer zal leiden tot minder vraag naar arbeid en dus resulteert dit in een daling van de lonen. Daarnaast zou een daling van de overheidsuitgaven er ook voor kunnen zorgen dat bestedingen dalen, aangezien er dan minder geld rondgaat binnen de economie. Dit leidt tot minder bestedingen. Hierdoor zal er minder productie zijn en zal er een daling van lonen plaatsvinden. In het boek ‘the Economy’, wat wordt gebruikt voor het vak van macro-economie, wordt dit uitgebreid uitgelegd. Het proces wordt het multiplier proces genoemd. Dit is het proces waarbij een daling van overheidsuitgaven en een stijging van belastingen uiteindelijk leidt tot een extra daling van de loonkosten en de inflatie.
Bij het monetaire beleid is de taak van de Europese Centrale Bank om de prijzen stabiel te houden. Op het moment dat de prijzen in de economie te snel of te hard stijgen, dat wil zeggen, als de inflatie te hoog is, kunnen renteverhogingen helpen om de inflatie terug te brengen naar het streefdoel van 2 procent. Typisch volgen de rentetarieven die banken aan bedrijven en consumenten berekenen de rentetarieven die door de ECB worden vastgesteld.
Als er in een bepaalde periode sprake is van een hoge inflatie, zal de Europese Centrale Bank de beleidsrente verhogen. Deze situatie heeft twee gevolgen.
Ten eerste wordt het voor banken duurder om geld te lenen bij de ECB. Hierdoor zal er een hogere rente op leningen ontstaan voor burgers en bedrijven. Hierdoor wordt sparen aantrekkelijker en hierdoor wordt lenen minder aantrekkelijk, wat leidt tot minder vraag in de algehele economie.
Ten tweede ontstaan er, door de verhoging van de beleidsrente, lagere inflatieverwachtingen. Als gevolg zullen werknemers hun looneisen matigen en bedrijven hun prijzen gelijk houden, waardoor er een loon-prijsspiraal wordt voorkomen.
Deze gevolgen van de verhoging van de beleidsrente leiden beide tot een lagere inflatie.
Kijkend naar het sociale gedeelte, kan de overheid bijvoorbeeld veel winst boeken als er een regulatie komt op arbeidsmigratie. Arbeidsmigranten naar Nederland halen wordt vaak gezien als een ‘snelle oplossing’. Echter, snel is niet altijd de juiste oplossing. Het is namelijk belangrijk om duidelijkheid te hebben over welke arbeidsmigranten er nodig zijn om de gaten in de al krappe arbeidsmarkt zo efficiënt mogelijk op te vullen. Zijn er goedkope, laaggeschoolde arbeidsmigranten nodig om veel praktisch werk uit te voeren, zoals werken in fabrieken en kassen? Of zijn er juist kennismigranten nodig die een hogere functie binnen bedrijven kunnen vervullen en kunnen bijdragen aan verduurzaming, innovatie en digitalisering?
Het belang van arbeidsmigratieregulatie is erg noodzakelijk voor de economie. Als er daadwerkelijk arbeidsmigranten hierheen komen, komt er vaak een gezin bij kijken. Huisvesting is dan ook nog noodzakelijk maar ook daar heeft Nederland geen ruime mogelijkheden. Extra zorg en onderwijs worden daarnaast ook nog geboden.
Om ervoor te zorgen dat er verdere moeilijkheden ontstaan, is het belangrijk dat Nederland eisen stelt aan kwaliteit van werk (zowel praktisch als technisch) en duidelijke randvoorwaarden heeft. Zo kunnen we voorkomen dat kortetermijnoplossingen lange termijn oplossingen creëren.
Concluderend, de huidige arbeidstekorten in Nederland hebben aanzienlijke gevolgen voor zowel de lonen als de inflatie in de economie. Met een krappe arbeidsmarkt hebben werknemers een sterke onderhandelingspositie verworven, wat heeft geleid tot aanzienlijke loonstijgingen in diverse sectoren. Deze stijgingen zijn een reactie op de druk van arbeidstekorten en de stijgende inflatie van de afgelopen jaren. Deze situatie heeft een directe impact op de inflatie, aangezien de kosten van loonstijgingen worden doorberekend in de prijzen van goederen en diensten. Arbeidstekorten verminderen ook de productiecapaciteit van bedrijven en verhogen de kosten voor werving en opleiding van personeel, wat eveneens kan leiden tot hogere prijzen. Dit kan resulteren in een loon- prijsspiraal, waarbij hogere lonen leiden tot verdere kostenstijgingen en prijsstijgingen, wat de inflatie verder aanwakkert.
Om het risico op een dergelijke loon-prijsspiraal te beperken, moeten beleidsmakers nadenken over mogelijke beleidsimplicaties. Financieel beleid, zoals belastingverhogingen en beheersing van overheidsuitgaven, kan helpen om de vraag naar arbeid te verminderen en zo de druk op lonen en prijzen te verlichten. Daarnaast kan het monetaire beleid, zoals renteverhogingen door de Europese Centrale Bank, inflatieverwachtingen temperen en een matigend effect hebben op loon- en prijsstijgingen.
Op sociaal gebied is het van cruciaal belang om arbeidsmigratie te reguleren om de krappe arbeidsmarkt efficiënt aan te vullen. Duidelijke eisen aan de kwaliteit van werk en randvoorwaarden zijn essentieel om lange termijn oplossingen te waarborgen en te voorkomen dat kortetermijnmaatregelen verdere complicaties veroorzaken.
In het licht van de huidige situatie is een gebalanceerde aanpak nodig om de inflatie te beheersen en de stabiliteit van de economie te waarborgen, waarbij zowel financiële, monetaire als sociale beleidsinstrumenten worden overwogen en afgestemd op de specifieke uitdagingen van arbeidstekorten in Nederland.